Kikvösken van Else

Prentenboek Kikker Kasper


Eerst schreef ze over Ferdinand Vis, die zwom in de zee en het aan de stok kreeg met een meeuw. Maar ja, de tijd dat Winterswijk aan zee lag, ligt al gauw 250 miljoen jaar achter ons. Dus bedacht Else Klomps een verhaal dat niet alleen bij het Winterswijk van nu past, maar ook een hulde is aan onze mooie taal, de Achterhoekse versie van het Nedersaksisch.

 

“Zo ontstond Kikvos Kasper. Met een Nederlandse hertaling, want wat zou het mooi zijn als ieder Achterhoeks kind tweetalig zou zijn”, zegt Else Klomps, geboren en getogen Winterswijkse.


 
Schrijfster, tekenaar en taalliefhebber
Net als haar man woont Else (58) al haar hele leven in Winterswijk, al bracht het werk haar regelmatig voor langere tijd buiten haar woonplaats en de Achterhoek. Van kinds af aan tekende en schreef ze graag. Na de HAVO werkte ze een aantal jaren als medisch secretaresse. Toen haar kinderen klein waren, had ze thuis een textielatelier, waar ze ook cursussen gaf. Het lesgeven vond ze zo leuk, dat ze alsnog aan de PABO begon. Eenmaal afgestudeerd plakte ze er ook nog een Master SEN aan vast. Ze gaf les aan kinderen en jongeren van vier tot achttien jaar in allerlei vormen van onderwijs en in diverse vakken. Het rijke Nedersaksisch kwam daarbij soms goed van pas. Uiteindelijk moest ze vanwege een spierziekte stoppen. “Je kunt er 100 mee worden,“ zegt ze hierover, “maar het is nogal beroerd voor je motoriek en je energiebalans; daar moet je je leven wel op aanpassen.”
 
Dialect
Haar ouders spraken onderling Achterhoeks; met de kinderen werd Nederlands gesproken. Daarmee kwam je immers verder in de wereld, zo was destijds de opvatting. “Bij opa en oma was het alleen maar ons mooie dialect wat de klok sloeg.” Daar zag ze ook voor het eerst het dialectblad ‘De Moespot’, dat inmiddels al 65 jaar bestaat, en begon ze het dialect te lezen of eigenlijk te ‘ontcijferen’, zoals ze het zelf noemt. Toen ze verkering kreeg kwam ze terecht in een gezin waar het Achterhoeks de voertaal was en zo nam dat een steeds belangrijker plaats in haar leven in. In 2014 werd Else lid van de werkgroep Oral History van Vereniging Het Museum, die streekgeschiedenis vastlegt aan de hand van gesprekken met – veelal oudere – Achterhoekers. Eén van de eisen van gedegen Oral History onderzoek is dat het interview getranscribeerd wordt; een letterlijke weergave van het gesprek, bij voorkeur in de taal waarin het is afgenomen. Het verhaal wordt uiteindelijk afgeleverd in het Nederlands en soms ook in de eigen taal van de verteller.
 Daarom verdiepte Else zich niet alleen in het schrijven van verhalen in het Nederlands, maar ook in het Nedersaksisch. Inmiddels is ze hierin zo bedreven, dat ze gevraagd werd als redactielid voor ‘De Moespot’, het dialectblad dat ze voor het eerst bij haar grootouders las.
Behalve verhalen voor de jeugd schrijft ze ook korte verhalen voor volwassenen in de streektaal. Daarvan zijn er verscheidene verschenen in Flonkergood, een jaarlijkse uitgifte van het Erfgoedcentrum Achterhoek en Liemers (ECAL) om de streektaal te promoten. Recent werd een kinderverhaal van haar gepubliceerd in ‘Roet’, het Drents letterkundig tiedschrift. 
 
Prentenboek Kikvos Kasper
“Dit verhaal is zo leuk en je tekent zo goed. Waarom maak je geen prentenboek?” kreeg Else te horen toen het verhaal van Kikvos Kasper er eenmaal was. Het idee bleef in eerste instantie liggen, maar langzaamaan begon ze toch met de eerste schetsen van een kikker en een ooievaar. “Ofwel ne kikvos en ne stork” vertaalt Else in het dialect. Bij het prentenboek met vijftien prachtige tekeningen die het tweetalige verhaal illustreren, horen twee filmpjes waarin het verhaal wordt voorgelezen in het Achterhoeks en in het Nederlands.
‘Kikvos Kasper en d’n stork’ is voor jong en oud, om te lezen en om voor te lezen en dat óók nog eens in de twee talen die iedere Achterhoeker machtig zou moeten zijn!  Verkrijgbaar bij de boekhandel en bij Else zelf.

Email: elsesboeken(at)gmail.com

Bekijk andere artikelen

arrow_upward