Column Bart Iking

Provinciaaltjes?

Lief en ik zijn dol op citytrips. Onze eerste gezamenlijke bestemming was het romantische Parijs, volgens mij de mooiste stad voor prille liefdes. Succes gegarandeerd.

Ons reisje naar de lichtstad werd een onvergetelijke ervaring, een intense beleving: logeren in een zeer eenvoudig, maar perfect gelegen hotelletje; de handen stevig met elkaar verstrengeld, wandelen over de enorme boulevards, door het sfeervolle en pittoreske ‘quartier Latin’, langs de oevers van de Seine met zijn boekenstalletjes, ‘la Défense’ waar de oude stad overgaat in een welhaast futuristische wereld met architectonische parels, uren slenteren door drukke winkelstraten en smalle, stille steegjes, prachtige musea en reusachtige kerken, extreem dure winkels met absurde luxegoederen. Franse grandeur!

’s Avonds een eenvoudig, maar smaakvol diner met dito wijn in traditionele bistro’s, waar onopvallende obers in zwart pak of sloof en stropdas de gasten met alle ‘egards’ bedienen; daarna prettig beneveld in de zwoele avond terug naar het hotel.

Na de Franse hoofdstad zouden nog veel reisjes volgen, zowel in Nederland als elders in Europa. Een paar keer per jaar voelen we ons graag twee wereldvreemde provinciaaltjes in de grote ‘boze’ stad die zich laven aan wat wij in ons dorp niet hebben. Gewoon even een ander behangetje.

Om het einde van de corona-beperkingen te vieren besloten we kortgeleden weer eens naar Amsterdam te gaan (gezien de drukte waren wij niet de enigen): ooit de stad van studentenrellen, provo’s, kabouters, witte fietsenplan, kraakbeweging, nu verpletterd door eindeloze drommen toeristen en dagjesmensen die de sfeer geen goed doen. Maar nog steeds een lief, gastvrij ‘dorp’. Ik houd van de Jordaanse humor, branie en tongval; authentieke mensen zonder kapsones. Martin, een rasechte Mokumer, die met partner Dinant het gezelligste koffiehuisje (heerlijk gebak) van Winterswijk bestiert, raadde mij aan om te gaan ‘high tea-en’ in een gerenommeerd hotel.

Bij binnenkomst waren we overdonderd: wat een prachtige, klassiek ingerichte ruimte; de chique met damast gedekte tafels en echt porseleinen servies beloofden veel goeds.

Maar het indrukwekkende uiterlijk bleek zeer bedrieglijk. Op het eerste gerechtje na was de rest teleurstellend, de reputatie van het etablissement met naam en faam onwaardig: lauwe, muffe thee, een paar rechthoekige bammetjes belegd met eier-, kip-kerrie salade, een lullig plakje zalm, een minibroodje makreel, een paar ‘scones’ met zoetigheid en wat gebak. En als een chef het verschil niet kent tussen framboos en braam, geeft dat te denken! Bij het afrekenen vertelde ik daarover, maar de ober gaf totaal geen sjoege! ‘Oh’ was het enige dat hij zei. Het kostte me moeite beleefd te blijven. Wie mij kent weet dat de blik in mijn ogen veelzeggend is geweest.

Volgende keer doen we een broodje speciaal of balletje mayo bij Van Dobben.

Bekijk andere artikelen

arrow_upward