Irritant belgedrag
In de vijftiger jaren waren de autoloze straten voor ons
kinderen het domein waar we rondzwierven, cowboytje
of spoorzoekertje speelden, knikkerden, ravotten en
kattenkwaad uithaalden. Een fijne, veilige wereld. Soms nam
vader mij met de trein mee naar familie in Bussum. Ik vond
de trein fascinerend, magisch bijna. Zomaar zonder enige
inspanning in een aangename ‘kedeng kedeng-cadans’ van A
naar B. Ik keek mijn ogen uit, onder de indruk van de snelheid
waarmee het landschap aan mij voorbijgleed. En natuurlijk was
ik gefascineerd door de conducteur, met mooie pet en leren
tas, die een gaatje in het hardkartonnen kaartje knipte.