Al veertig jaar met de Crescendo op pad

Draaiorgelman Pedro Juriën (64) geniet als anderen genieten van zijn draaiorgelmuziek. Als 16-jarige jongen liep hij in zijn toenmalige woonplaats Den Haag al mee met een draaiorgel. In 1983 bouwde Pedro een eigen draaiorgel die hij de Crescendo noemde, waarmee hij nu nog wekelijks hobbymatig door de straten van Deventer, Doetinchem en zijn woonplaats Winterswijk trekt.

 

Tekst & foto’s: Wim Ruesink

 

Als mensen genieten van de draaiorgelmuziek, geniet ik ook”, vertelt Pedro Juriën, die niet alleen op de markt staat, maar ook op feestjes en andere gelegenheden te vinden is. Zo was hij de afgelopen jaren actief bij de lintjesregen op locaties in Winterswijk. Pedro heeft een mooie collectie bladmuziek op draaiorgelboeken, waarmee hij veel vrolijkheid in de straten brengt. “Mensen zijn veelal enthousiast en er worden veel foto’s en filmpjes gemaakt van het draaiorgel. De interactie met de mensen is het mooist.”

Het rondtrekken met zijn draaiorgel is nu een hobby voor Pedro, want fysieke ongemakken maken dat hij niet meer dan drie dagen per week op pad gaat. Hij doet dat samen met jongens die een afstand tot de arbeidsmarkt hebben en ook zijn zoon helpt mee. “Ik geniet gewoon van muziek. Thuis speel ik op een elektronisch orgel, heerlijk.”

Niet allemaal crescendo
Pedro vertelt dat hij nooit lang op één plek blijft staan. Hoelang je op dezelfde plek mag staan, staat in de vergunning die per gemeente verschilt. Ook bepaalt het weer steeds vaker hoelang je kunt draaien. Hitte en flinke regen zijn volgens Pedro funest voor het draaiorgel. “Bij hitte krimpen de leren riempjes, is het voor jezelf zwaar en is er bovendien minder publiek. Maar ook regen is niet best voor zowel het draaiorgel als de publieke belangstelling. Daarnaast is het fysiek best zwaar. Gelukkig zit er onder het draaiorgel een soort van grasmaaiermotor, ook wel ‘hond’ genoemd.”

Wat het publiek betreft, is Pedro blij dat er in Winterswijk zoveel Duitsers komen. “Zij kennen de muziek van Tulpen uit Amsterdam, maar ook alle liedjes van Jantje Smit. Als ze zaterdags in groten getale in Winterswijk zijn, zie je ze genieten van de muziek.”

Ook is hij blij dat veel Duitsers - in tegenstelling tot de Nederlanders - nog contant geld op zak hebben. “‘Geen kleingeld’, hoor je niet uit hun mond komen. Bij Nederlanders is dat wel anders. Ja, zonder de Duitse gasten zou het moeilijk worden, ook al is het hobbymatig wat ik doe. Je hebt wel vaste lasten zoals vergunningen, verzekeringen en BumaStemrarechten. Als er iets stuk gaat, probeer ik het zelf te maken. Maar als ik een vervangend onderdeel moet hebben, is dat vrij prijzig. Het gaat nog net, hoewel ik al jaren geen nieuwe bladmuziek heb kunnen aanschaffen.

Echte toevoeging
Sinds kort heeft Pedro een pinautomaat, want elke bijdrage is welkom. “Vaak vragen mensen of ze ook kunnen pinnen, ervan uitgaande dat ik niet zo’n ding heb. Als ik dan meld dat pinnen kan, vertellen ze zo terug te komen en lopen bij een hernieuwde confrontatie gauw aan de andere kant van de winkelstraat. Maar gelukkig doet niet iedereen dat.” In het verleden kreeg Pedro een bijdrage van de winkeliers, maar die is weggevallen. “Ook is er een soort concurrentie ontstaan met straatmuzikanten. Op zich geen probleem. Maar wat mij wel steekt, is dat zij wel voor de terrassen mogen spelen en collecteren en ik niet.”

Wensen voor de Crescendo heeft de orgelman, die dit jaar zijn robijnen jubileum viert, nog wel. “Een accordeon op het draaiorgel laten bouwen die kan spelen, zou prachtig zijn. Dat zou een echte toevoeging betekenen. Moet je wel al je muziekboeken aan laten passen en dat is kostbaar. Ook een ombouw naar een Midi-systeem is een wens. Dat is een modern en makkelijk systeem waarbij de klanken er nog mooier uitkomen.”

Rijke geschiedenis
De oorsprong van het draaiorgel ligt waarschijnlijk aan het eind van de negentiende eeuw in West-Europa. Ook Nederland kende diverse orgelbouwers. Het bekendste type is het grote straatdraaiorgel, ook wel pierement genoemd. De Crescendo is een zogenaamde Limonaire.
Nederland heeft een rijke draaiorgelgeschiedenis, waarbij je in vele steden en dorpen kon genieten van de typische klanken van het draaiorgel, inmiddels ook erkend als cultureel erfgoed. Ons land heeft naar schatting nog een kleine vijftien beroepsdraaiorgels. Verder zijn er nog honderden draaiorgels in Nederland die veelal in privébezit zijn of in een museum staan. Sommige hiervan worden gebruikt bij evenementen, feesten en op markten. De Crescendo is er daar één van.

 

Bekijk andere artikelen

arrow_upward